4.1) HET MAKEN VAN DIDACTISCHE KEUZES 

 

4.1.1) De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.

Zoals ik eerder heb aangegeven, heb ik me bij mijn laatste stage in Hoogezand niet verder kunnen ontwikkelen op ICT gebied. Het lokaal waarin ik les gaf had namelijk geen Digibord. Wel hadden de leerlingen zelf een iPad, Tablet of laptop mee naar school. Hierdoor werd de grens toch nog iets verder getrokken. Tijdens deze stage heb ik een lessenserie gegeven waarbij de leerlingen zelf informatie op moesten zoeken voor hun artistieke werkje. Het was de bedoeling dat ze een land van Europa gingen figuurzagen. Hierop moesten uiteindelijk minimaal 2 kenmerken van het desbetreffende land op geschilderd worden. De leerlingen leerden dus hoe ze informatie moesten opzoeken over het land, en konden dit uiteindelijk ook benoemen.

Tijdens deze lessen heb ik geen digitale tool gebruikt. Als ik achteraf nadenk, had ik Google expedities kunnen gebruiken tijdens één van deze praktijklessen. Dit is een app waarmee je je lessen tot leven kunt brengen. De leerlingen hadden allemaal een land gekregen waarvoor ze een aantal kenmerken van dat land moesten opzoeken. Stel je voor: een leerling heeft Italië als land. Dan kun je met Google Expedities een tour voor Italië opzoeken. Zoals hiernaast zie je een tour door Rome. Bij deze onderwerpen (zoals het Colosseum in de afbeelding) kun je een stukje informatie lezen over dit onderwerp. De leerlingen kunnen hierdoor zelf op een leuke manier hun informatie opzoeken over het desbetreffende land. Om het 'tot leven' te kunnen krijgen, kun je het onderwerp in je woonkamer plaatsen door middel van je camera op je mobiele telefoon. 

Ten slotte kun je deze tours ook met elkaar 'meekijken'. Als je gezamenlijk op een bepaalde Wi-Fi zit, en de juiste tour code invoert, kun je meekijken met de gids. 

 

 

 

 

 

4.1.2) De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.

Ik heb nog geen elektronische leeromgeving kunnen gebruiken tijdens mijn stages. Hier ben ik wel nieuwsgierig naar of ik dit kan toepassen tijdens mijn LIO stage in het vierde jaar. Ik hoop dat daar meer mogelijkheden zijn op ICT gebied dan mijn vorige stage. Verder gebruik ik voor mijn eigen opleiding Blackboard. Ook tijdens mijn vorige opleiding (Maatschappelijk Werk en Dienstverlening) heb ik dit gebruikt. Ik kan dus wel zeggen dat ik weet hoe het werkt. 

 

4.1.3) De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT.

Omdat ik al eerder op deze site heb laten zien dat ik bestanden kan delen via Google drive, laat ik een filmpje zien waarin wordt uitgelegd hoe je dit precies moet doen als je dit nog niet weet. Dit zou ik aan leerlingen kunnen laten zien als ze een keer moeten samenwerken met bestanden, foto's en video's. Hieronder de link:

https://www.youtube.com/watch?v=FTNPjQjP2jk 

 

4.2) ICT ORGANISEREN IN DE (DIGITALE) LEEROMGEVING

 

4.2.1) De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.

Eerder heb ik een filmpje laten zien waarin ik een laptop met een HDMI kabel aansluit op een digibord. Dit zou ik nogmaals kunnen laten zien bij het gesprek. 

 

4.2.2) De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.

In principe ben ik tegen mobiele telefoons in de klas. Het leidt de leerlingen af, waardoor ze de informatie niet binnen krijgen. Dit geldt vooral tijdens de uitleg van een opdracht. Wel vind ik dat je de mogelijkheden die het apparaat biedt soms moet kunnen gebruiken. Zo kun je namelijk interactieve dingen met de leerlingen doen, zoals Kahoot en Google expedities. Bij mijn LIO stage zal ik de leerlingen dan ook duidelijk vertellen dat ik geen mobiele telefoons wil zien, mits dit is aangegeven door mij. Als ik ze zie wanneer dit niet is toegestaan, zal ik ze af pakken. Hoelang dit is, hangt af van wat de regels zijn binnen de school. Daarnaast zal ik de informatie niet nog eens herhalen voor deze leerlingen. Hierdoor leren ze zelfstandig keuzes maken. 

 

4.2.3) De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.

The flipped classroom is een model waarbij de leerlingen op eigen tempo de informatie tot zich kunnen nemen, waarbij de docent een coachende rol heeft. In deze link wordt het uitgebreid uitgelegd: https://www.youtube.com/watch?v=ojiebVw8O0g 

Om dit toe te kunnen passen in je lessen, kun je als docent een Webquest maken. Dit is een site met een bepaald onderwerp waar je informatie geeft aan de leerling met een bijbehorende opdracht. Zelf kun je als docent ook een paar links op de site zetten om de leerlingen een beetje op weg te helpen. De leerlingen kunnen dus zelfstandig aan de slag, waarbij jij als docent een coachende rol hebt. In de volgende link kun je stap voor stap lezen hoe je een Webquest maakt: https://maken.wikiwijs.nl/44073/een_webquest_maken#!page-567004  

Deze methode heb ik zelf nog niet gebruikt, omdat ik niet wist dat Webquest bestond. Ik wist wel dat the flipped classroom bestond, maar heb er nooit wat mee gedaan. Ik heb nog geen ideeën in me op gekregen om dit te kunnen combineren met beeldende kunst en vormgeving in de onderbouw. Hier ga ik wel over nadenken voor mijn LIO stage.

 

4.3) ARRANGEREN VAN DIGITAAL LEERMATERIAAL

 

4.3.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.

Met arrangeren wordt bedoeld dat je zelf als docent allerlei lesmaterialen bij elkaar verzameld. Dit kun je bijvoorbeeld doen met een Webquest, zoals ik in 4.2.3 heb beschreven.

Je kunt ook Thinglink gebruiken. Dit is een site waarbij je informatie op één plek kunt verzamelen. Leerlingen kunnen hierbij op een icoontje klikken en vervolgens verschijnt er informatie. Hier kun je een link aan koppelen om ze nog meer informatie te geven. Zelf heb ik het even getest. Het is wel even zoeken hoe alles werkt, maar volgens mij heb ik het wel onder de knie. Ik weet nog niet of ik dit ga gebruiken tijdens mijn stage in jaar 4. Hieronder een link naar mijn Thinglink:

https://www.thinglink.com/scene/1189870699011899395 

 

4.3.2) De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerenden, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren.

Na alle ICT gerichte sites en methodes die ik hier heb onderzocht bij dit ICT portfolio, kan ik zeggen dat ik in staat ben om gedifferentieerd les te geven met behulp van ICT. Dit heb ik nog niet toegepast in de praktijk, maar ik sta hier wel voor open. Ik vind het belangrijk dat iedere leerling de kans moet krijgen om bepaalde leerstof tot zich te nemen. Dit kan dus met behulp van filmpjes, online mindmaps, Thinglink, Webquest etc. Door hiertussen af te wisselen, houd je de leerlingen scherp en wordt leerstof niet snel 'saai'. 

 

4.3.3) De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek.

Als ik een Powerpoint maak, houd ik er altijd rekening mee dat de lettertype en lettergrootte goed leesbaar zijn. Dit is in combinatie met de kleuren. Hiernaast laat ik een voorbeeld zien van één van de Powerpoints die ik heb gebruikt in mijn lessen. Eerder heb ik ook al een Powerpoint laten zien, waarbij ik let op beeldschermdidactiek. Normaal gesproken maak ik de Powerpoint wel mooier met kleuren, maar hier (Powerpoint hiernaast) was dat niet handig omdat er al zoveel afbeeldingen in zitten. Daardoor zou het te druk worden. 

 

4.4) KENNISOVERDRACHT

 

4.4.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en software kan inzetten.

Zojuist heb ik Nearpod ontdekt. Achteraf gezien had ik dit kunnen gebruiken tijdens mijn laatste stage in Hoogezand waar ze geen Digibord hadden. De leerlingen hadden wel een eigen device mee naar school. Als alle leerlingen een bepaalde code invoeren op nearpod.com (net als Kahoot), kunnen ze allemaal meekijken naar de Powerpoint die ik heb geüpload. Als ik de volgende dia aan klik, zien ze dat op hun device. Super handig! Jammer dat ik dit nu pas ontdek.

 
 

4.4.2) De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.

Oefenen en herhalen heb ik nog niet in mijn lessen gebruikt, omdat dit meer praktijk gerichte lessen waren. Na de uitleg van de opdracht wijs ik meestal 1 of 2 leerlingen aan die de opdracht herhalen voor de hele klas, om er zeker van te zijn dat de informatie is binnen gekomen. 

Vroeger gebruikte ik wrts.nl om woordjes te leren. Voor Frans, Duits, Engels en Nederlands is dit heel handig. Je herhaalt het, totdat je alles weet. Dit zou ik in de toekomst kunnen gebruiken met de leerlingen zodat ze de begrippenlijst voor de beeldende vakken gemakkelijk kunnen leren.

 

4.5) KENNISCONSTRUCTIE

 

4.5.1) De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.

Hiervoor heb ik mindmeister.com onderzocht. Aan de zijkant is een stappenplan (zie afbeelding, linker kolom). Deze heb ik doorgelopen. Mijn conclusie is dat ik dit een handige site vind om een mindmap te maken. Je kunt het met anderen delen en ook als presentatie gebruiken. Je kunt het ook nog opslaan als word document (handig om af te drukken). Ik zou dit zelf willen gebruiken tijdens mijn LIO stage. Ook raad ik dit de leerlingen aan om dit te gebruiken voor bijvoorbeeld een presentatie. Het is duidelijk uitgelegd hoe dit werkt en het biedt een andere presentatie vorm dan een saaie PowerPoint. 

 

4.5.2) De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.

Voor de onderbouw vind ik het nog niet toepasselijk om een online portfolio aan te maken bij beeldende vorming. Dit zou ik eerder in de bovenbouw doen, zodat deze leerlingen hun artistieke proces bij kunnen houden. Dit is gemakkelijk voor de docent om te bekijken en te beoordelen. Ze kunnen (net als ik) een site aanmaken en hierop afbeeldingen plaatsen met tekst erbij. Ik denk dat de onderbouw zich eerst maar moet richten op het gebruik van de materialen en technieken van het vak. 

 

4.5.3) De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.

Als ik leerlingen moet laten samenwerken, zou ik dat doen door middel van Slack (zoals ik eerder heb beschreven, dit gebruik ik op het moment zelf ook bij GIST). Ook zou ik One Drive aanraden aan de leerlingen. Dit heb ik helaas nog niet tijdens stage kunnen toepassen. One Drive en Slack zijn beide handig om documenten, afbeeldingen en links op te zetten. Dit kunnen de leerlingen delen met elkaar. Ook wijst het zichzelf allemaal. Het is niet ingewikkeld.

 

4.6) BEOORDELEN VAN LEERPRESTATIES EN EVALUEREN VAN ONDERWIJS

 

4.6.1) De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.

Bij competentie 1.1.1 (attitude) kun je zien dat ik met Mentimeter kan toetsen. Dit is niet een officiële toets, maar met de uitslag van deze beantwoordde vragen kan ik zien hoe ver de leerlingen zijn met de gegeven leerstof. 

Je kunt Socrative ook als toetsmiddel gebruiken. Ik heb dit zelf nog niet eerder aangemaakt, maar ik kan me wel herinneren dat ik als leerling zulke testjes ging invullen bij maatschappijleer. Voor nu heb ik kort de site bekeken om te zien wat je er als docent allemaal mee kunt doen. Je kunt een toets maken met multiple choice vragen, maar ook met juist/onjuist vragen. Ten slotte kun je nog een open vraag maken. Hiernaast zie je voorbeelden van hoe dit eruit komt te zien.

 

 

 

 

 

 

4.6.2) De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.

Bij de afbeeldingen van de vorige competentie 4.6.1 kun je zien dat je met Socrative verschillende soorten vragen kunt stellen aan de leerlingen. Hierdoor wordt de kennis van de leerlingen op meerdere manieren getest. Hierdoor wordt de betrouwbaarheid beter. Als je alleen juist/onjuist vragen stelt, is er nog een gokkans waar je mee te maken hebt. 

Ik heb nog geen toetsen mogen geven tijdens mijn vorige stages. Bij mijn LIO stage wil ik wel gaan toetsen. Ik heb aangegeven bij het stagebureau dat ik in de onderbouw stage wil gaan lopen, dus lijkt het mij relevant om een toets te maken van alle materialen en gereedschappen. Dit is een mooie start voor de leerlingen, zodat ze de komende jaren weten wat ze allemaal kunnen doen met de gereedschappen en materialen. Hierbij wil ik vragen bedenken waarbij een afbeelding van het gereedschap gekoppeld wordt met de naam en waar je het voor kunt gebruiken. Dit in meerkeuze vragen, juist/onjuist vragen en open vragen. 

Iets wat niet/minder geschikt is om digitaal te toetsen: artistiek werk.

 

4.6.3) De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.

Ik heb dus helaas nog niet eerder digitaal getoetst, maar ik weet wel zeker dat ik dit kan. Hier sta ik open voor en zal zo nodig collega's vragen om hulp. Ik hoop meer handige sites tegen te komen in de toekomst om te kunnen toetsen.